Het Subphylum Hexapoda ('zespotigen') vormt de grootste groep binnen de Arthropoda, en omvat naast een aantal kleinere groepen ook de klasse van de insecten. Fossiele Hexapoda zijn gekend vanaf het midden Devoon tijdperk. De groep is doorheen de evolutionaire geschiedenis steeds erg succesvol geweest. Er zijn inmiddels bijna een miljoen soorten insecten beschreven door de wetenschap. Het is verreweg de diergroep met de meeste soortenrijkdom. De meeste soorten insecten leven op het land en in zoet water, en het zijn vaak actieve vliegers. Insecten vormen de eerste groep die actieve vlucht ontwikkelde als voortbewegingsmethode. 

Insecten hebben een exoskelet van chitine. Bij de meeste insecten is een driedeling zichtbaar: De kop (tagmata), middengedeelte (thorax) en achterzijde (abdomen). Aan de thorax zitten zes poten. Verder heeft de kop diverse kaakdelen en antennes. Sommige insecten hebben twee of vier vleugels.

De oudste fossiele insecten zijn bekend uit het Devoon tijdperk, maar de eerste insecten moeten waarschijnlijk al zijn ontstaan in het Siluur. Over de afstamming van insecten is nog weinig bekend. Pakweg 300 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste kevers, 250 miljoen jaar gelden de vliegen en 150 miljoen jaar geleden ontstonden de motten en wespen. Veel goed bewaarde fossiele insecten zijn gevonden in barnsteen.

Foto's of locaties voor Hexapoda bekijken